Tijdens de zomerperiode van 2020 werd door Van der Goes en Groot een vegetatiekartering uitgevoerd in Hollands Duin, in opdracht van Staatsbosbeheer. Het betrof de Coepelduynen en Berkheide, twee zeer kalkrijke duingebieden gelegen tussen Noordwijk en Wassenaar. Naast het kalkrijke karakter wordt het gebied ook gekenmerkt door het rijke voorkomen van typische soorten van het zeedorpenlandschap. Die soorten groeien daar mede door het eeuwenoude gebruik door de bewoners van de naastgelegen kustdorpen. In het verleden werden hier netten geboet en te drogen gelegd, vond kleinschalige beweiding plaats en werden bijvoorbeeld aardappelen geteeld. Deze invloeden zijn nog altijd zichtbaar in het landschap en vormen een ideale basis voor kenmerkende soorten van het zeedorpenlandschap.
Met name grenzend aan Katwijk en Noordwijk komen dergelijke, zeer goed ontwikkelde vegetaties voor, waarin onder andere Wondklaver, Nachtsilene, Kleine steentijm, Echt bitterkruid, Bitterkruidbremraap en soms ook Hondskruid worden aangetroffen. Behalve deze vegetaties van het Anthyllido-Silenetum, komen hier onder andere ook typische zeedorpenvegetaties van de Kegelsilene-associatie voor. Deze vegetaties hebben een pionierig karakter, met hier en daar open zandige plekjes en veel Groot duinsterretje. Naast Kegelsilene zijn vaak ook Duinaveruit, Liggende asperge, Zwenkdravik, Knolbeemdkras, Ruw gierstgras en soms ook Blauwe bremraap aanwezig. De betreding, in combinatie met kleinschalige verstoring en bemesting, houdt deze vegetaties mede in stand. Wanneer sprake is van overbemesting, kunnen de vegetaties verruigen.
In Berkheide komen dergelijke vegetaties in mozaïek met elkaar voor, veelal afgewisseld met vegetaties van duinpaardenbloemgrasland of met Duinsterretjes-vegetaties. Deze kleinschaligheid zorgt voor een grote diversiteit, waarin veel typische soorten aanwezig zijn. Mede hierdoor komen ook tal van bijzondere insectensoorten voor, waaronder veel soorten bijen en nachtvlinders. Op steile en kalkrijke noordhellingen komen bijzondere mosgemeenschappen voor, met onder andere Oranjesteeltje, Duinkronkelbladmos, Duinbekermos, Langkapselsterretje en Duinzwelmos. Noemenswaardig zijn verder het voorkomen van Bleek schildzaad en Liggend bergvlas, al lijkt de eerste soort toch wel onder druk te staan. Liggend bergvlas komt in Nederland alleen voor in Berkheide, zij het met een beperkt aantal groeiplaatsen. Het noordoosten van Berkheide (het Vlaggenduin) geldt tevens als bolwerk voor het sterk bedreigde Buizerdmos, al werden van deze soort wel enkele nieuwe groeiplaatsen ontdekt in zowel Berkheide als de Coepelduynen.
Binnen het gebied staan dergelijke vegetaties van het zeedorpenlandschap onder druk. Vanwege de toename van stikstof kunnen grassen als Duinriet sterker op de voorgrond treden, voordat zij dichte dominanties vormt. Daarnaast vormt het oprukken van Duinroosje in zowel de Coepelduynen als Berkheide een bedreiging. De vegetaties worden als het ware onder de voet gelopen en typische soorten verdwijnen. Middels begrazing met een schaapskudde wordt Duinroosje aangepakt. Hevige verstuivingen vormen met name een bedreiging in de Coepelduynen, waar noordhellingen compleet overstoven raken. Ook struwelen van Rimpelroos, veelal aangeplant in naastgelegen kustdorpen, vormen helaas een grote bedreiging, met name wanneer zaailingen opduiken in open duin. Met name in het noorden van de Coepelduynen vindt bestrijding van deze soort plaats middels maaibeheer, iets wat overigens lijkt aan te slaan.