Procedure natuurtoetsen

Bij het uitvoeren van een ruimtelijke ingreep of het uitvoeren van ecologisch gevoelig beheer is het belangrijk dat geen natuurwetgeving wordt overtreden. Afhankelijk van de aard van de geplande activiteiten en de ligging van een projectgebied, is het noodzakelijk om een natuurtoets uit te laten voeren.
In de meeste gevallen wordt begonnen met een ecologische quickscan. Dit is een beknopt gebiedsonderzoek naar de potenties van beschermde flora en fauna in een gebied.
Met behulp van een quickscan kan door middel van een terreinbezoek, al dan niet samen met een bronnenstudie (o.a. Nationale Databank Flora & Fauna), in een vroeg stadium een inschatting worden gemaakt of (zwaar) beschermde flora en fauna aanwezig kan zijn op de planlocatie. Wanneer redelijkerwijs kan worden aangenomen dat in het plangebied geen beschermde soorten voorkomen kan de geplande ingreep zonder verder onderzoek doorgaan en geldt alleen de zorgplicht. Indien de mogelijkheid bestaat dat beschermde soorten in een plangebied voorkomen, wordt binnen de quickscan, zover mogelijk, het optreden van effecten daarop ingeschat. Als het vóórkomen van beschermde natuurwaarden niet kan worden uitgesloten en de plannen kunnen leiden tot het overtreden van verbodsbepalingen uit de Wet Natuurbescherming, dan wordt vervolgonderzoek aanbevolen of kan tijdig worden gekozen voor een andere locatie of andere werkvorm of werkperiode.
Vervolgonderzoek Wet Natuurbescherming
Uit de quickscan kan vervolgonderzoek naar ingeschatte beschermde waarden nodig blijken. Door middel van een gerichte veldinventarisatie wordt de aanwezigheid van de mogelijk aanwezige beschermde soorten nader onderzocht en worden aantallen en precieze locatie ervan opgetekend. Mogelijke nadelige effecten op aangetroffen beschermde planten en dieren worden vervolgens in meer detail ingeschat. Afhankelijk van het beschermingsregime waaronder de aangetroffen soorten vallen kan het noodzakelijk zijn om bij de uitvoering van een project verzachtende of compenserende maatregelen te treffen. Mogelijk moet ontheffing in het kader van de WNB worden verkregen.
Verzachten (mitigatie) van de ingreep en compensatie
Indien bij het aantreffen van beschermde soorten de planvorming, werkwijze en/of werkperiode niet aangepast kan worden en daardoor verbodsbepalingen van de WNB kunnen worden overtreden, dan dient een ontheffing WNB te worden aangevraagd bij de provincie. In een zogenaamd ‘activiteitenplan’ worden verzachtende (mitigerende) of compenserende maatregelen beschreven. Deze maatregelen moeten gericht zijn op de aangetroffen soorten. Voorbeelden van te nemen maatregelen zijn het overplaatsen van beschermde flora, het (niet) werken binnen een bepaalde periode, het graven van een paddenpoel, het ophangen van een vleermuiskast of het afvissen van een watergang.
Ontheffingsaanvraag
Een ontheffing WNB wordt alleen onder strikte voorwaarden verleend. Een ontheffingsaanvraag dient te worden ingediend bij de provincie of via de Wabo bij de gemeente. Samen met u verzorgen wij een eventuele ontheffingsaanvraag.
Ecologisch toezicht en begeleiding
In een afgegeven ontheffing kan als voorwaarde worden gesteld dat werkzaamheden begeleid moeten worden door een gekwalificeerd ecoloog.
Overige wetgeving: Natura 2000, NNN,..
Een andere uitkomst bij een quickscan kan zijn dat het plangebied in de (directe) nabijheid gelegen is van een gebied dat is aangewezen als Natura 2000-gebied of andere speciale beschermingszone.
Indien er sprake is van een mogelijk effect bij de werkzaamheden of ten gevolge daarvan op het beschermde gebied, ook al ligt het plangebied zelf buiten de beschermde zone (externe werking), dan dient men een Habitattoets uit te voeren.
Een plangebied kan ook liggen binnen het Nationaal natuurnetwerk (NNN, voorheen EHS) of provinciaal aangewezen zijn als Weidevogelleefgebied. De quickscan verschaft hierover verdere informatie.
Gedragscode WNB-wet
Indien men in het bezit is van een door de minister van EZ (dienst RVO) goedgekeurde gedragscode hoeft bij werkzaamheden in het kader van natuurbeheer, van bestendig beheer of onderhoud, van bestendig gebruik en van ruimtelijke ontwikkeling voor de beschermde vogelsoorten, Habitatrichtlijnsoorten en overige beschermde soorten geen ontheffing te worden aangevraagd, mits aantoonbaar wordt gewerkt met deze gedragscode. Het is ook mogelijk te werken conform een dergelijke goedgekeurde gedragscode zonder deze zelf te hebben opgesteld. Te beïnvloeden soorten dienen dan wel in de gebruikte gedragscode te worden behandeld!