Een van de weinige Nederlandse natuurgebieden, waar de natuur echt vrij spel heeft is de Biesbosch. Behoudens enkele oude dijkjes, kleine botanische graslanden en recente natuurontwikkelingsterreinen, bestaat het grootste deel van het gebied uit doorgeschoten wilgengrienden en ruigten. Deze overblijfselen van wilgencultuur stammen uit een tijd dat het kweken en verwerken van wilgentenen een economisch rendabele activiteit was.

Het landschap van de Biesbosch met wilgenbossen, rietruigten en kreken.

Verreweg de meeste bezoekers genieten van de aanwezige natuur vanaf het water, maar Van der Goes en Groot en Bureau Waardenburg kregen in 2017 de opdracht van Staatsbosbeheer de planten van de gehele Biesbosch ook buiten deze waterwegen in kaart te brengen. Dit hield in dat in één jaar tijd alle (deels ingestorte) wilgenbossen, rietruigten, natte graslanden en moerasvegetaties doorkruist moesten worden op zoek naar kwaliteitssoorten van het SNL, Rode Lijstsoorten, kenmerkende habitatsoorten en andere plantensoorten met een sterk indicatieve waarde.

Natte moeilijk begaanbare wilgenvloedbossen met o.a. Spindotterbloem.

Met regelmaat gaf het gebied een uitdaging aan het team in de vorm van bijna ontoegankelijk terrein met omgevallen bomen, hoge brandnetels en met boomstammen geblokkeerde kreken. Gelukkig boden deze omgevallen bomen weer wel de mogelijkheid kreken droog over te steken.

De Spindotterbloem is één van de meest karakteristieke soorten van het zoetwatergetijde gebied.

Naast ontmoetingen met reeën, bevers, bunzings, ijsvogels en visarenden bracht de inspanning ons naar mooie, afgelegen plekken en werden de doorkruisingen beloond met vele vondsten van typische Biesbosch-soorten als Spindotterbloem, Bittere veldkers, IJle zegge en Reuzenzwenkgras in de bossen en ruigten. Tongvaren, Steenbreekvaren en Schaduwgras profiteren van de aanwezigheid van dood hout in de oudere bossen. Op enkele plekken komt in deze bossen de zeldzame Slanke zegge voor.

Beekpunge met mooie blauwe bloemetjes groeit op natte plekken en op slikkige kreekoevers.

In de slikkige oeverzones en op de droogvallende platen groeien andere bijzondere planten als Driekantige bies, Rijstgras, Slijkgroen en Naaldwaterbies. Met name in natuurontwikkelingsgebieden krijgen deze soorten hun kans.

Op de Kop van de Oude Wiel en in de Hengstpolder komen oude botanisch waardevolle graslanden voor, welke periodiek gehooid en soms ook beweid worden. Hier treft men enkele typische stroomdalgraslandsoorten als Noords walstro, Rode bremraap, Zacht vetkruid, Bevertjes en Trosdravik. In totaal hebben we 163 karteersoorten in kaart gebracht, waarvan 35 soorten van de Rode Lijst.